De in 2008 doorgevoerde verandering in de VNG-verordening, waarbij de ruimtebehoefte voor scholen niet langer in groepsruimte maar in m2 wordt uitgedrukt, wordt door het werkveld positief beoordeeld.
In het rapport Langs de meetlat van Vastgoeddialoog wordt bericht over het onderzoek naar de nieuwe VNG Modelverordening voorziening huisvesting onderwijs. Deze verordening is in 2008 aangepast. Belangrijkste wijziging betreft de ruimtebehoefteberekening (niet meer per groep maar per leerling). Uit een enquete onder 32 gemeenten naar de invoering van de verordening blijkt:
- De meeste gemeentes staan positief tegenover de nieuwe verordening
- De meeste gemeentes hebben een huisvestingbeleid dat is afgestemd op de lokale situatie. De verordening speelt daarbij een ondergeschikte rol.
- Ongeveer 40% verwacht dat de invoering leidt tot extra ruimtebehoefte. Dit leidt echter niet per definitie tot extra investeringen. In de praktijk kan namelijk sprake zijn van overdimensionering door ruime huisvesting of afname van het aantal leerlingen in de loop der tijd.
- Vrijwel alle gemeenten die op macroniveau (globaal) hebben onderzocht welke gevolgen het invoeren van de nieuwe verordening heeft, vinden deze gemakkelijker en kostenneutraal. Gemeenten die de consequenties van de nieuwe verordening per school hebben onderzocht, zijn daarover kritischer.
De ervaringen met de gewijzigde verordening zijn over het algemeen dus positief, ook de reacties op een discussie hierover op de LinkedIn-groep Onderwijshuisvesting zijn positief gestemd. Wel wordt gesteld dat het belangrijk is vooraf goede afspraken te maken omtrent de gevolgen die kunnen optreden na invoering van de gewijzigde verordening. Het uitvoeren van een nulmeting op basis van de NEN 2580 en deze vastleggen in het OOGO (Op Overeenstemming Gericht Overleg). Ook het opstellen van een notitie 'Spelregels Onderwijshuisvesting waarin staat hoe om te gaan met de gevolgen van de wijziging kan hierin een onderdeel zijn.
Reactie toevoegen