Schoolgebouwen zijn incourant vastgoed en bij sloop zijn er sloopkosten in plaats van opbrengst. Het hanteren van restwaarde bij het afschrijven van een school lijkt daarom niet altijd verstandig. Gemeenten gaan verschillend om met het hanteren van restwaarde bij het afschrijven op schoolgebouwen. Volgens de nota Activabeleid van Gemeente Oegstgeest moet een bepaald percentage van de waarde van het casco (maximaal 25%) als restwaarde worden aangehouden. De jaarlijkse afschrijving is echter wel lager. Gemeente Zaanstad schrijft af naar nul, behalve als duidelijk is dat er daadwerkelijk sprake is van restwaarde. Het meest gangbaar lijkt een afschrijvingstermijn van 30 of 40 jaar en afschrijven naar nul te zijn. Aparte status Remko Zuidema, adviseur bouwproces innovatie, stelt dat onderwijsgebouwen vaak een aparte status hebben qua afschrijvingen. Ten onrechte vindt hij. In de praktijk ziet hij nog een afschrijvingstermijn van 60 jaar terug komen, maar welk schoolgebouw van voor 1950 wordt nog als school gebruikt? Enkel de onderwijsgebouwen van voor de Tweede Wereldoorlog kennen hergebruik. De schoolgebouwen van na de oorlog zijn zodanig vacuüm gezogen rond de toemalige gedachten over onderwijs dat alleen sloop ons rest. Gedifferentieerd afschrijven Zuidema wijst op het onderzoek vanuit OCW naar de gebruikte afschijvingstermijnen "Monitor Decentralisatie Onderwijshuisvesting PO/VO". Het eindrapport in mei 2006 geeft aan dat 91% van de gemeenten bij haar gebouwen voor primair onderwijs een afschrijvingstermijn van 40 jaar hanteert. Voor gebouwen in het voortgezet onderwijs hanteert 81% van de gemeenten deze termijn. Vanuit het BBV "Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten" is het sinds 2004 mogelijk een afschijving gedifferentieerd te laten plaatsvinden: maak onderscheid in Zuidema stelt dat de draagstructuur naar 60 jaar zou kunnen (wel naar nul afschrijven) en de anderen naar bijvoorbeeld 30, 15 en 10 jaar. De afschrijving wordt zo de eerste jaren versneld en werkt daarna vervlakkend, dit is overigens wel in overeenstemming met de werking van de markt. Kostprijsdekkende huur Ibrahim Kaya, eigenaar van BMK projectbureau, stelt dat de restwaarde van gebouwen ook van belang is bij het berekenen van kostprijsdekkende huur. Bij gebrek aan andere informatie wordt hiervoor vaak de boekwaarde als uitgangspunt genomen, dit is vanuit bedrijfseconomisch perspectief onjuist. Beter is het om de gebouwen te taxeren, waarschijnlijk o.b.v. gecorrigeerde vervangingswaarde. De panden opnieuw taxeren zal wel leiden tot een herwaardering op de balans. Kaya's ervaring is ook dat veelal in 40 jaar afgeschreven wordt tot nul.
Reactie toevoegen